Veel mensen kijken vol verwachting uit naar eind mei, wanneer hun vakantiegeld wordt uitgekeerd. Vakantiegeld, ook wel vakantietoeslag genoemd, is een toelage voor werknemers, bedoeld om een vakantie mee te kunnen bekostigen. Een verre reis, een verbouwing of uitgebreid winkelen: hoe we ervan af komen weten we wel! Maar hoe wordt vakantiegeld precies opgebouwd en waar heeft u recht op? Vind hier de belangrijkste regels voor de uitbetaling van vakantiegeld.
Hoogte van vakantiegeld
De hoogte van het vakantiegeld is algemeen vastgesteld op 8% van het brutojaarloon. Hieronder vallen ook prestatietoeslagen, provisie en gevarengelden. Vergoedingen voor overwerk, onkosten of zorgverzekering worden hier echter niet in meegenomen. In de CAO kan een hoger bedrag worden afgesproken, maar nooit een lager bedrag dan 8%. Wel geldt een uitzondering wanneer het salaris hoger is dan drie maal het minimumloon. Deze werknemers ontvangen over het meerdere bedrag geen vakantietoeslag. Zij krijgen dus een vast bedrag aan vakantiegeld van 8% van drie keer het minimumloon. Op verschillende websites kunt u, door een aantal vragen te beantwoorden, eenvoudig uw vakantiegeld berekenen.
Uitbetaling van vakantiegeld
Normaal gesproken wordt het vakantiegeld opgebouwd over de periode van een jaar, van 1 juni tot 1 juni en eind mei uitbetaald. Meestal wordt het bedrag tegelijk met het loon van de voorgaande maand uitgekeerd. De vakantietoeslag dient uiterlijk in juni betaald te zijn. Wanneer dit niet op tijd gebeurd, kunnen werknemers een verhoging eisen tot wel 50%. In een aantal gevallen kan het bedrag over meerdere termijnen worden verspreid of zelfs maandelijks, tegelijk met het salaris, worden uitbetaald. Vaak is hier sprake van bij uitzend- of vakantiewerk. Afspraken over een afwijkende uitbetaling moet echter wel altijd in een arbeidscontract of CAO worden vermeld. Wanneer de arbeidsovereenkomst wordt beëindigd wordt het vakantiegeld, dat is opgebouwd over de maanden in dienst, direct uitgekeerd.
Vakantiegeld uitgeven
Een vakantietoelage is, zoals gezegd, bedoeld om een welverdiende vakantie voor de werknemer te bekostigen. Maar geldt dit ook in tijden van financiële crisis? Uit een recent onderzoek van het Nibud blijkt dat slechts de helft van de Nederlands hun vakantietoelage daadwerkelijk aan een vakantie besteedt. Met name huishoudens met een beneden modaal inkomen besteden hun vakantiegeld vaker aan huishoudelijke uitgaven en het aflossen van leningen.
Voorbeeld vakantiegeld berekening
Stel u verdient € 2.000 per maand, dit is € 24.000 per jaar. Het vakantiegeld hierover is € 1.920. Dit is bruto, volgens de schijven zit een inkomen van € 24.000 per jaar in de 2e schijf en dus wordt er over het vakantiegeld 41,95% belasting gerekend. Netto houdt u dan € 1.115 over.
Zoals u ziet hangt de belasting af van het totale jaarinkomen, na aftrekposten. U kunt netto dus meer vakantiegeld overhouden als u aftrekposten heeft, zoals hypotheekrenteaftrek of ziektekosten. Onderstaand nog enkele voorbeelden (rekening gehouden met de belastingschijven in box 1 volgens 2012).
Bruto maandloon | Bruto jaarloon | Vakantiegeld | Netto vakantiegeld |
---|---|---|---|
€ 1.500 | € 18.000 | € 1.440 | € 963 |
€ 1.750 | € 21.000 | € 1.680 | € 975 |
€ 2.000 | € 24.000 | € 1.920 | € 1.115 |
€ 2.500 | € 30.000 | € 2.400 | € 1.393 |
€ 3.000 | € 36.000 | € 2.880 | € 1.672 |
€ 5.000 | € 60.000 | € 4.368 | € 2.271 |
€ 9.000 | € 108.000 | € 4.368 | € 2.271 |
Er zit een maximum aan het uit te keren vakantiegeld. Inkomens die zo hoog zijn dat het vakantiegeld meer is dan 3x het minimumloon, krijgen over het hogere inkomen geen vakantiegeld meer uitbetaald. Dit geldt dus bij een bruto jaarinkomen van € 54.600 of € 4.550 per maand.